"Samenwerking begint bij het besef dat elke organisatie iets unieks te bieden heeft"

Contact met slachtoffers is voor het CJIB op zichzelf niet nieuw: al meer dan twintig jaar is de uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk voor de inning en uitbetalingen van schadevergoedingen en de informatievoorziening hierover. Ook Slachtofferhulp Nederland (hierna: Slachtofferhulp) was voor het CJIB geen onbekende. “We kwamen elkaar bijvoorbeeld tegen in overleggen over de ontwikkeling van het online portaal MijnSlachtofferzaak”, vertelt Ilse Verkerk, directeur bij het CJIB. “Maar gezamenlijke werkoverleggen hadden we nog niet.”
En dat terwijl er genoeg kansen liggen voor samenwerking tussen beide organisaties. Bijvoorbeeld door slachtoffers naar elkaar door te verwijzen als ze bij de andere organisatie (beter) geholpen kunnen worden. Maar ook door het aantal verschillende contactmomenten en ‘overheidsloketten’ te beperken. “Juist bij slachtoffers is dat heel belangrijk”, weet Rosa Jansen, bestuursvoorzitter van Slachtofferhulp. “Ze hebben vaak veel meegemaakt en willen daar niet telkens opnieuw mee geconfronteerd blijven worden.”
Juiste bejegening
De aanleiding om meer te gaan samenwerken kwam in 2020. Toen was duidelijk dat er in 2021 een nieuwe Wet straffen en beschermen zou komen, die moest zorgen dat slachtoffers en nabestaanden zich beter gehoord voelen. Het CJIB kreeg hiermee een grotere rol in het contact met slachtoffers. Bijvoorbeeld bij de raadpleging, waarbij slachtoffers gevraagd wordt naar hun behoefte aan bescherming bij vrijheden van daders. De nieuwe taken waren voor Verkerk aanleiding om contact op te nemen met Jansen. “In een eerdere baan bij het OM had ik ook al regelmatig met slachtoffers te maken”, vertelt Verkerk. “Ik wist daardoor al hoe belangrijk het is de communicatie met deze mensen heel serieus te nemen.”
Verkerk en Jansen vonden elkaar al snel in de ambitie om de belangen van slachtoffers meer centraal te zetten. En voerden daarover meerdere inspirerende gesprekken met elkaar. Niet alleen over de mogelijkheden om slachtoffers beter of eerder naar elkaar door te verwijzen, maar ook over algemene kennisoverdracht. Verkerk: “Het CJIB voert regelmatig belevingsonderzoek uit onder slachtoffers en nabestaanden. Deze geven ons waardevolle informatie. Over de beste manier om slachtoffers en nabestaanden te bejegenen, maar bijvoorbeeld ook over de gevolgen van lange doorlooptijden. In dit soort onderzoeken kunnen we goed gebruik maken van de kennis en ervaring van Slachtofferhulp.”
Dat het CJIB die kennis en ervaring kan gebruiken leidt niet alleen tot betere dienstverlening, maar is volgens Jansen ook op een andere manier in het voordeel van slachtoffers. “Het voorkomt ook dat slachtoffers belast worden met dubbele vragen vanuit de overheid. Extra contactmomenten over dezelfde onderwerpen ervaren zij als zwaar.”
Neutrale envelop
De lessen die het CJIB van Slachtofferhulp leerde zaten vaak in ogenschijnlijk kleine dingen. Zoals: verstuur geen brieven vlak voor een lang weekend. Want als slachtoffers vragen hebben, kunnen ze pas na een paar dagen bij iemand terecht. Of: gebruik een neutrale envelop. Verkerk: “Je kunt als slachtoffer namelijk ook samenwonen met een dader. Bijvoorbeeld als het een familielid is. Dan wil je misschien niet dat onze post herkenbaar op de mat valt.”
Ook het belang van een neutrale houding moet niet onderschat worden, weet Jansen. “In een strafproces wordt al zo veel geoordeeld. Dat maakt een onbevooroordeelde opstelling extra belangrijk.” Dit soort inzichten nam het CJIB mee in de voorbereiding op haar nieuwe taken. “In overleg met het OM nemen we die taken heel bewust gefaseerd over. We pakken pas iets op als we er echt klaar voor zijn”, vertelt Verkerk. “Dus als we weten hoe we moeten communiceren, alle bijzondere procedures kennen, en onze medewerkers goed opgeleid zijn.”
Kansen voor meer uitwisseling
Het CJIB heeft een algemeen Klant Contact Centrum waar al langer vragen van slachtoffers werden beantwoord. Met de nieuwe taken besloot het CJIB een aparte afdeling voor slachtofferinformatie in te richten, het Slachtoffer Informatiepunt. Onderdeel van die afdeling is een team dat zich specifiek bezighoudt met beschermingsbehoeften: de zwaardere casuïstiek. Slachtofferhulp werkt voor dit soort casuïstiek met casemanagers. Ook het CJIB kiest bij deze groep nu zo veel mogelijk voor direct, persoonlijk contact. "In plaats van dat zij het algemene nummer moeten bellen en hun verhaal steeds opnieuw moeten doen, krijgen ze een direct telefoonnummer van de backoffice", legt Verkerk uit. "Dat voorkomt onnodige herhaling en geeft rust in een toch al moeilijk situatie.”
Ook bij het opleiden van medewerkers zochten Slachtofferhulp en CJIB de samenwerking: medewerkers van het Slachtoffer Informatiepunt van het CJIB volgen sinds maart 2024 een aantal trainingen aan de opleidingsacademie van Slachtofferhulp. “Eigenlijk is het gek dat dit soort uitwisseling binnen overheidsinstanties niet al veel meer plaatsvindt”, vindt Jansen. “Neem het nieuwe Wetboek van Strafvordering, verschillende organisaties ontwikkelen daarvoor nu allemaal hun eigen trainingen. Terwijl ze allemaal oog willen hebben voor het slachtoffer. We moeten voorkomen dat we telkens opnieuw het wiel uitvinden.”
Hulp durven vragen
Gewoon hulp durven vragen. Dat is volgens Verkerk de belangrijkste succesfactor in de samenwerking tussen het CJIB en Slachtofferhulp. Jansen is blij dat Verkerk die stap zette. “Het begint bij vertrouwen. Je moet elkaar niet als concurrent zien, maar juist kijken hoe je elkaar kunt aanvullen. Wij hebben veel ervaring in het contact met slachtoffers. Maar het CJIB op haar beurt beschikt over unieke informatie. En de techniek om die goed te ontsluiten.”
Een goed voorbeeld daarvan is de recente keuze van het CJIB om meer informatie te delen over de betalingen van schadevergoedingen. Jansen: “Een deel van dat geld wordt betaald door de dader, het andere deel door de overheid. Voor het slachtoffer is dat een belangrijk verschil. Dat wisten wij wel, maar we waren niet in staat om die bedragen zelf te splitsen. Het CJIB kon dat wel. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat elke organisatie iets unieks te bieden heeft. Je bent immers in het leven geroepen met een bepaald doel. En op de grenzen van die doelen kun je als organisaties samen verbeteringen aanbrengen.”
Ruimte voor verbetering
Hoewel de samenwerking tussen het CJIB en Slachtofferhulp al veel heeft opgeleverd, zien beide organisaties ook nog ruimte voor verbetering. Bijvoorbeeld bij de onderlinge kennisuitwisseling over individuele casussen. Verkerk: “Wij krijgen onze informatie van het OM. Hoe goed die informatie ook is, het blijft ‘papier’. Je mist soms het verhaal erachter – het beeld en geluid. De kennis die bij de casemanager van Slachtofferhulp ligt. Maar die mogen dat om privacyredenen niet delen.”
Jansen: “De wet is er natuurlijk niet voor niets, bescherming van privacy is heel belangrijk. Maar ik denk dat er meer mogelijk zou moeten zijn. In sommige landen werken ze bijvoorbeeld met een ‘opt out’-systeem: ketenpartners delen dan vanaf het eerste moment al informatie over slachtoffers met elkaar. Die slachtoffers gaan vaak door een zware tijd en vinden het soms moeilijk om voor zichzelf te beoordelen of ze hulp nodig hebben. Vroegtijdige gegevensdeling maakt het mogelijk om slachtoffers eerder te benaderen.”

Bron: werkaanuitvoering.nl